Regeling vervallen per 22-01-2019

VERORDENING OP HET BURGERINITIATIEF 2015

Geldend van 26-01-2016 t/m 21-01-2019

Intitulé

VERORDENING OP HET BURGERINITIATIEF 2015

De raad van de gemeente Utrecht;

Gelet op artikel 149 Gemeentewet;

BESLUIT

vast te stellen de volgende

VERORDENING OP HET BURGERINITIATIEF 2015

Artikel 1 Doelstelling

De doelstelling van de Verordening burgerinitiatief is:

De participatie en betrokkenheid van de ingezetenen van Utrecht te vergroten en de ingezetenen de mogelijkheid te bieden om direct invloed uit te oefenen op de politieke agenda.

Artikel 2 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de gemeenteraad van Utrecht;

  • b.

    commissie: een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

  • d.

    burgerinitiatief: een gemotiveerd verzoek van ingezetenen aan de raad om teberaadslagen en te besluiten over een door hen geformuleerd voorstel dat betrekking heeft op een gemeentelijke aangelegenheid;

  • e.

    ingezetenen: personen ingeschreven in de basisregistratie personen van de gemeente Utrecht.

Artikel 3 Indiening

  • 1. Ingezetenen van veertien jaar en ouder kunnen een burgerinitiatief indienen bij de voorzitter van de raad.

  • 2. Het burgerinitiatief omvat een gemotiveerd voorstel aan de raad over een door haar te nemen besluit en vermeldt de naam, het adres en de geboortedatum van tenminste één en ten hoogste drie personen die als vertegenwoordigers van het burgerinitiatief optreden.

  • 3. Het burgerinitiatief moet zijn voorzien van steunbetuigingen van tenminste 250 ingezetenen van 14 jaar en ouder.

  • 4. Indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien wordt daarvan een globale raming gegeven.

Artikel 4 Uitzonderingen

Een burgerinitiatief kan niet worden ingediend over de volgende aangelegenheden:

  • a.

    de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • b.

    gemeentelijke procedures;

  • c.

    de gemeentelijke organisatie;

  • d.

    vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting en begrotingen van takken van dienst;

  • e.

    gemeentelijke belastingen en tarieven;

  • f.

    geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers dan wel hun nagelatenbetrekkingen of hun rechthebbenden;

  • g.

    onderwerpen waarover de raad korter dan twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft genomen;

  • h.

    handelingen en gedragingen van collegeleden, raadsleden of ambtenaren waartegen een klacht kan worden ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht of een door de gemeenteraad of het college vastgestelde klachtenregeling;

  • i.

    benoemingen van personen of functioneren van personen;

  • j.

    onderwerpen waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure openstaat of heeft opengestaan.

Artikel 5 Steunbetuigingen

  • 1. Ingezetenen kunnen via de website www.petities.nl dan wel schriftelijk steunbetuigingen indienen. Beide wegen mogen naast elkaar benut worden.

  • 2. Van de digitale steunbetuiging staat de authenticiteit vast doordat deze slechts met gebruik van DigiD mag worden ingediend.

  • 3. Schriftelijke steunbetuigingen zijn vergezeld van naam, adres, woonplaats, geboortedatum en handtekening van iedere steunbetuiger.

  • 4. Steunbetuigingen waarbij de gegevens niet conform het tweede of derde lid worden overgelegd, worden bij het bepalen van het aantal steunbetuigingen niet meegerekend.

Artikel 6 Toetsing burgerinitiatief

De voorzitter van de raad toetst of het burgerinitiatief voldoet aan de in artikelen 3 tot en met 5 vermelde eisen:

  • a.

    voldoet het burgerinitiatief niet, dan verklaart de voorzitter van de raad het verzoek niet ontvankelijk.

  • b.

    voldoet het burgerinitiatief wel, dan wordt het burgerinitiatief door de voorzitter van de raad geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van de raad.

Artikel 7 Advies

  • 1. De raad kan een burgerinitiatief om advies voorleggen aan het college en/of een commissie en stelt daarbij een termijn waar binnen dit advies moet zijn uitgebracht.

  • 2. Beraadslaging en besluitvorming over een burgerinitiatief vinden plaats binnen twaalf weken nadat het burgerinitiatief in behandeling is genomen.

  • 3. Indien een burgerinitiatief is ingediend in de maanden juli of augustus worden de termijnengenoemd in het tweede lid met twaalf respectievelijk acht weken verlengd.

Artikel 8 Beraadslaging

  • 1. De voorzitter van de raad stelt de vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 3, tweede lid, in de gelegenheid het burgerinitiatief toe te lichten in de raadsvergadering waarin de beraadslagingover het initiatief plaatsvindt.

  • 2. De voorzitter van de raad staat een of meerdere vertegenwoordigers als bedoeld in het eerste lidtoe om vragen te beantwoorden van de raad en om deel te nemen aan de beraadslaging over het burgerinitiatief.

Artikel 9 Besluitvorming

  • 1. Binnen twee weken na de datum van de raadsvergadering waarin besluitvorming over het burgerinitiatief heeft plaatsgevonden, stelt het college van burgemeester en wethouders de vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 3, tweede lid, schriftelijk in kennis van het raadsbesluit.

  • 2. Indien de raad geheel of gedeeltelijk is afgeweken van het burgerinitiatief worden de redenen daarvoor in het besluit opgenomen.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van haar bekendmaking.

  • 2. Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening op het Burgerinitiatief gemeente Utrecht (Gemeenteblad van Utrecht 2011, nr. 47) ingetrokken.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het Burgerinitiatief gemeente Utrecht 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 14 januari 2016
De griffier,
mr. M. van Hall CMC
De burgemeester,
mr. J.H.C. van Zanen

Toelichting

Algemeen

Een van de doelstellingen van het dualisme is de betrokkenheid van de burger bij de lokale politiek te vergroten en participatie van burgers bij de beleids- en besluitvorming door de gemeenteraad te stimuleren. Een van de middelen om dit te bereiken is het burgerinitiatief.

De gemeente Utrecht heeft het burgerinitiatief al in april 2000 geïntroduceerd in het kader van het programma “Betrokken Stad”, dat voortkomt uit een streven naar versterking van de lokale democratie. Het burgerinitiatiefrecht heeft er bijvoorbeeld al toe geleid dat over enkele problemen die al langere tijd speelden snel besluiten zijn genomen. Burgers blijken het directe contact met raadsleden over de lokale problematiek bovendien positief te waarderen.

Het burgerinitiatief biedt de afzonderlijke fracties in de raad bovendien de mogelijkheid om zich politiek te profileren op een bepaald onderwerp en de burgers zo te laten zien waar ze voor staan en waarom. Het draagt met andere woorden bij aan de herkenbaarheid van de lokale politiek. De betrokkenheid van de burgers bij de lokale politiek kan hierdoor toenemen. Omgekeerd zal ook de betrokkenheid van lokale politici bij de burgers worden vergroot. Het burgerinitiatiefrecht is dus een belangrijk instrument om als raadslid voeling te hebben en houden met datgene wat leeft in de

samenleving.

Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting.

 

Artikel 1

Dit artikel bepaalt de doelstelling van de verordening.

Artikel 2

Dit artikel geeft de definitie van gebruikte termen in de verordening

Artikel 3

Dit artikel geeft de indieningsvereisten weer. De indieners van een initiatief (ook de vertegenwoordigers) moeten minimaal 14 jaar oud zijn en ingezetene van de gemeente Utrecht. Het initiatief moet worden ondersteund door ten minste 250 steunbetuigingen van ingezetenen die ook minimaal 14 jaar oud zijn.

Het voorstel moet zijn gemotiveerd. Of de motivering voldoende is, wordt getoetst door de voorzitter van de raad. Bij onvoldoende motivering kan de voorzitter van de raad de indiener verzoeken om het initiatief nader te motiveren.

Artikel 4

In dit artikel zijn de uitzonderingsgevallen beschreven waarop geen burgerinitiatief kan worden ingediend.

Artikel 5

In dit artikel is bepaald hoe steunbetuigingen kunnen worden ingediend. Deze regeling is in lijn met de regeling in de Referendumverordening.

In overeenstemming met de uitspraak van de Kiesraad van augustus 2015 worden digitaal gezette handtekeningen (via muis, trackpad of computerpen) geaccepteerd. De initiatiefnemer dient de formulieren vervolgens uit te printen en bij de gemeente in te dienen.

Artikel 6

De toetsing aan de vormvereisten van het burgerinitiatief vindt plaats door de voorzitter van de raad. De griffier ondersteunt hem. Indien een initiatief voldoet, dan laat de voorzitter van de raad het initiatief agenderen voor de eerstvolgende raadsvergadering. Voldoet het initiatief niet dan volgt óf niet ontvankelijkheid óf de voorzitter van de raad stelt de initiatiefnemer in de gelegenheid zijn initiatief nader te motiveren. Een initiatiefnemer kan zelf zijn tijd bepalen waarin hij zijn initiatief nader motiveert.

Artikel 7

Dit artikel regelt de behandeling van het burgerinitiatief door de raad en eventuele adviesvragen van de raad aan het college en / of een commissie.

Artikel 8

Omdat het burgerinitiatief van ingezetenen komt en het juist bedoeld is om de ingezetenen dicht bij de politiek te krijgen is het logisch om de initiatiefnemer het woord te geven bij beraadslagingen. Formeel wordt dit geregeld in dit artikel.

Artikel 9

De initiatiefnemer wordt door het college op de hoogte gesteld van het raadsbesluit en de wijze waarop het college gevolg gaat geven aan dat besluit.

Artikel 10

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze verordening. Met de inwerkingtreding van deze verordening komt de oude te vervallen.